Hoe maak je pannekoeken?

Alle pannenkoeken zijn in feite een mengsel van bloem eieren en melk. Je kan er eventueel nog gist aan toevoegen. Dat geeft een traditioneel Vlaams luchtig resultaat. Met zelfrijzende bloem kan je echter hetzelfde resultaat bekomen. In Frankrijk, en meerbepaald in Bretagne waar pannekoeken thuis zijn, gebruiken ze gewone bloem. Daar maken ze een heel lopend deeg dat makkelijk uitloopt. En flinterdunne flensjes zijn het heerlijke resultaat.

Het principe is echter altijd hetzelfde: je begint met een bergje bloem in een kom. Je klopt de eieren los met de melk en giet dit mengsel met een straaltje bij de bloem en al mengend roer je tot een mooi, lopend deeg is ontstaan. Om straks een lekkerder resultaat te hebben, voeg je een snuifje zout toe. Zoet doet wonderen met zoet. Wie het nog lekkerder wil maken, giet ook een flinke scheut gesmolten boter bij het beslag. Met de boter blijven de pannenkoeken straks niet plakken aan de pan. En dat is mooi meegenomen.

Bak al het deeg in een keer uit tot prachtige goudbruine pannenkoeken. Leg de afgewerkte pannenkoeken op elkaar en bewaar ze onder aluminiumfolie in een lauwe oven. Opwarmen kan ook. Maar strooi dan een klein beetje suiker tussen de koeken. Want dan laten ze straks heel makkelijk los. En opwarmen kan ook perfect in de microwave.

Wie de echte Normandische pannenkoeken wil maken, die bakt eerst schijfjes appel op in wat boter in de pan. Bestrooi de appelen met wat suiker en laat zacht karameliseren. Overgiet dan met een pollepeltje pannenkoekendeeg. Laat de pannenkoek bakken en draai hem om met een spatel. Laat verder garen. Om af te werken gieten we een stevige geut calvados over de pannekoek en we laten flamberen dat het een lieve lust is.